serie over nieuwe plattegronden – 6 –
Door Martin Liebregts en Sandra Arts
De afgelopen vijftig jaar is er in wezen weinig veranderd in het aanbod over het wonen. Zelfs de toename van de woninggrootte is beperkt. Door de flexibiliteit van de woningen in de periode van 1950-1970 is de woonruimte automatisch vergroot met de aangrenzende slaapkamer, die gescheiden was van de woonkamer door een glazen wand of kastwand, zoals o.a. gestapelde woningen en de eengezinswoningen met voor- en achterkamer.
In dit artikel, in de serie over nieuwe plattegronden, staat de eengezinswoning centraal. In wezen gaat het om de geringe wijziging van de afgelopen vijftig jaar als het gaat om de oppervlakte voor de afzonderlijke activiteiten. Woonkamer en keuken zijn in huidige plattegronden samengevoegd. De douche is wat ruimer geworden en de ruimte in de kap wordt bijna altijd benut. Maar de absolute grootte van de woonverdieping beweegt zich rond hetzelfde gemiddelde: een bruto oppervlak voor de begane grond van 50 m² ( in het verleden ruim 6 m¹ breed bij ruim 8 m¹ diep en nu 5,4 m¹ bij circa 9,5 m¹). Maar als de oppervlakte bescheiden groeit, wat is er dan met het aanbod gebeurd? Om deze vraag te beantwoorden, kijken we naar de nieuwbouw anno 2012 (1).