De stad is steeds in beweging. Verschuivingen van alle formaten zijn te vinden in het straatbeeld. Soms is de verschuiving al lang geleden, zo lang geleden dat wat rest slechts een eerste gevoel is van een wat vreemde bocht in de weg, of een abrupte overgang van stijlen van de gebouwen langs de straat. Maar de recente veranderingen zijn goed af te lezen.
architectuur en stedenbouw
De laan als verbindend element (1) Plataanbuurt, Philipsdorp
Auteurs: Martin Liebregts en Roel Simons
De hiërarchie en de samenhang
De Plataanbuurt vormt een van de vier buurten van Philipsdorp, is gebouwd in 1920 en omvat 249 woningen. Een winkelwoning is in het verleden afgebroken. De as van de buurt wordt gevormd door de Plataanlaan met in het midden een plein. Deze brede straat (12 à 18 m1) met deels groene voortuinen geeft de hele buurt een ruim en groen karakter. Het verspringen van de laan ter plaatse van het plein zorgt ervoor dat de geborgenheid van de buurt behouden blijft. Alle binnenstraten worden ter ondersteuning door een knik of beëindiging gevangen.
De buurt vertoont alle eigenschappen van een tuindorp: veel zicht op groen, wisselend gevelbeeld, straten die ruimtelijk beëindigd worden en hiërarchie in de totale opbouw. De geleding van de gevels, in het bijzonder die van de gevelopeningen, ondersteunt de schaal van het wonen (2).
(ge) Zin in de stad
Door Irene Edzes
Hoe maken we de stad kindvriendelijker en ondersteunen we jonge gezinnen? Op basis van deze vraag begon Gezin in de stad (een initiatief van bureau Feld) twee jaar geleden aan een ontwerpend onderzoek. De resultaten ervan zijn afgelopen donderdag gepresenteerd in Amsterdam.
Onze steden mogen een gestaag groeiende groep jonge inwoners welkom heten. Dit is geen Nederlands fenomeen, maar valt ook waar te nemen in de landen om ons heen. Gezinnen blijven steeds vaker in de stad wonen, te midden van alle voorzieningen. Speelruimte voor de kinderen is daarbij een factor van belang. Maar de krap bemeten binnensteden bieden weinig ruimte voor spelend ontdekken. In de grote steden moet de ruimte worden bevochten op de geparkeerde auto’s, fietsenhordes en bakfietsblokkades. Er moet meer worden bewogen, maar waar gaan we dat doen? Lees verder
De eigenheid van een vooroorlogs buurtje
Auteurs: Martin Liebregts en Roel Simons
De Lijsterbesbuurt: een onderdeel van Philipsdorp
De Wittejassenbuurt (1)
De Lijsterbesbuurt is rond 1920 gebouwd. De stedenbouwkundige opzet is van De Bazel en de architectonische invulling (woningontwerp) is van Smits, de architect van Philips. Het gaat om 69 woningen waarvan de oppervlakten relatief groot zijn. De gemiddelde oppervlakte van de woonkamer en keuken bedraagt circa 43 m2 (variabel van ruim 33 m2 tot circa 70 m2).
De luxe van de woningen wordt ook nu nog onderstreept door de aanwezigheid van een grote badkamer in de meeste woningen (gemiddeld 7,6 m2). De woningen waren bestemd voor de leidinggevenden in de Philipsfabrieken, vandaar de bijnaam ‘Wittejassenbuurt’. Van de 69 woningen zijn 63 woningen gelijksoortig en zes woningen, verdeeld over twee woningtypen, nemen een bijzondere positie in.
- De twee-onder-een-kapwoningen, gelegen op de hoek van De Jonghlaan en Olmenlaan.
- De vier naoorlogse woningen, die gebouwd zijn ter vervanging van het in de oorlog gebombardeerd blokje aan De Jonghlaan.
Holle Bolle Gijs
Door Irene Edzes
De manier waarop we met ons afval omgaan lijkt fundamenteel te veranderen. Hergebruik is voor ontwerpers een niet meer weg te denken onderdeel van het productieproces. Architecten leggen zich toe op hergebruik van gebouwen en materialen, industriële vormgevers vormen bestaande producten om tot inspirerende nieuwe. En zelfs wetenschappers van NASA doen onderzoek naar hergebruik van ruimteafval. Maar waar blijft het elan als het om de manier gaat waarop wij als ‘gewone’ mensen ons afval wekelijks moeten sorteren?
Nu het gemeengoed is geworden plastic, papier en glas gescheiden in te leveren bepalen nog altijd onwelriekende containers, felgekleurde kliko’s en ontsierende verzamelingen van lege flessen het straatbeeld. Al heeft op veel plekken de ondergrondse afvalbak voor verbetering gezorgd, bezien vanuit de publieke ruimte is afvalscheiding nog steeds een noodzakelijk kwaad. Voor het grovere afvalwerk staan we op zaterdagen in lange rijen te wachten om op industriële terreinen van onze kapotte goederen te worden ontdaan.
Van Woonerfwoning Naar Hybridewoning
Woningtype als ordeningsprincipe (14)
Van woonerfwoning naar hybridewoning
In de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn circa 1,2 miljoen woningen gebouwd, waarvan er veel gesitueerd zijn in wat we tegenwoordig de bloemkoolwijken noemen (1). Dit geldt ook voor het complex De Poorter te Montfoort, met de daarin gelegen woningen. De woonerven, de scheiding van auto en voetganger, smalle woningen, de bergingen aan de voorzijde van de woningen en vaak relatief veel hellende dakvlak zijn de fysieke kenmerken. En dit geldt ook voor de wijk, waarvan het complex de Poorter een onderdeel van vormt.
De woningen van de Poorter vertonen ook de specifieke eigenheden. De hoofdmassa is 4,40 m1 breed (h.o.h.) en 10,60 m1 diep. Aan de voorzijde is de woning voorzien van een gecombineerde entree, toilet en berging. Dat wat bij veel vooroorlogse woningen aan de achterzijde werd toegevoegd, werd in de jaren zeventig aan de voorkant aangebracht.
Een beeld om in te wonen
Woningtype als ordeningsprincipe (12)
De natuurlijke kwaliteit
In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw is een begin gemaakt met de grootschalige woningbouw, met in de steden grote woongebouwen. De sociale woningbouw heeft van begin af aan een essentiële bijdrage geleverd aan de totstandkoming ervan. Hierbij heeft de architectuur, ter ondersteuning van deze nieuwe emancipatiebeweging, een belangrijke rol gespeeld om dit te bevorderen. Zo kregen wooncomplexen als totaal bijna het karakter van paleizen. In de Indische Buurt in Amsterdam komen dergelijke complexen in overvloed voor en bepalen zij het karakter van de wijk. Dit geldt ook voor de portiekflats, gelegen aan de Gorontalostraat (1).
Bedrijfsterrein nieuwe stijl
Door Irene Edzes
De structurele leegstand van bedrijfsterreinen in Nederland is een groot probleem. Het aantrekkelijk maken van oude bedrijfsterreinen is een belangrijke uitdaging. Soms biedt de ligging op de rand van stad en landschap de nodige aanknopingspunten. Zo vormt een nieuwe randweg ter revitalisatie van een bedrijventerrein in Kortenhoef de aanleiding voor een stedenbouwkundig plan dat landschappelijke waarden herstelt en bovendien een nieuw gezicht geeft aan een verrommeld bedrijventerrein.
De ligging van bedrijventerrein De Slenk is bijzonder. Het terrein is gesitueerd aan een oud lint, op de overgang tussen verschillende landschappen en aan de rand van een waardevol natuurgebied. In het verleden zijn de kavels waaruit het terrein bestaat vrij willekeurig uitgegeven en vervolgens pragmatisch ingevuld. Het ontbreken van een plan op grotere schaal heeft echter niet ongunstig uitgepakt. De structuur van het landschap klinkt nog duidelijk door in de hapsnap verkaveling.
Een nieuwe ontsluitingsweg voor het bedrijfsverkeer moet het oude lint ontlasten. Langs deze nieuwe weg kan een nieuwe bebouwingsrand worden gerealiseerd van representatieve en architectonisch verwante gebouwen. De eerste gedachte om de nieuw aan te leggen randweg eenvoudigweg af te planten deed ons inziens geen recht aan de mogelijkheden. Veel interessanter is het om in te haken op de herinrichting die gaande was in het aangrenzende natuurgebied. Door over de grenzen van de locatie te kijken kan met de randweg een mooie overgang naar het landschap worden gemaakt. Daarmee komen ook andere financieringsmiddelen in beeld.
In het stedenbouwkundig plan (Vollmer & Partners) begeleidt een ritmisch spel van houtsingels de randweg. Langs deze houtsingels is een natuurlijke zone voorgesteld van moerasbosjes binnen een strak slotenpatroon. Deze overgangszone ligt buiten het eigenlijke grondgebied, maar met de herinrichting van het natuurgebied kan hier op worden ingespeeld. Ter hoogte van de routes op het bedrijventerrein bieden openingen in de groene rand mooie doorzichten over het water. Deze doorkijkjes bieden niet alleen houvast in de oriëntatie maar versterken ook de ruimtelijke belevingswaarde van het terrein. De planstructuur is gebaseerd op het oorspronkelijke slotenpatroon. Het terrein wordt met dit plan de mogelijkheid geboden tot uitbreiding en krijgt tegelijkertijd een heldere begrenzing en een nieuw gezicht.
De droom van de serie van één
door Martin Liebregts
Een praktijkverslag van een renovatie met de bewonerskeuze centraal: Flores Montal in Vlaardingen
De grootschalige naoorlogse wijken met hun grote uniformiteit hebben laten zien dat de behoefte aan differentiatie en ruimte voor eigen identiteit groot is bij de bewoner. Aan meer van hetzelfde is niet direct behoefte in de markt. De roep om differentiatie is in het huidige tijdsgewricht groot en vertaalt zich nog te vaak in beeldvariatie en te weinig in ruimtedifferentiatie met een eigen uitstraling. Dit boek ‘de droom van de serie van één’ is vooral een verslag van het renovatieproject ‘Flores Montal’, dat laat zien hoe alledaagse woonbehoeften vorm krijgen en tegelijkertijd ook hun begrenzingen kennen. Eigenlijk is het een plaatjesboek, omdat de beelden vertellen hoe er gewoond werd en hoe er nu, ruim vijftig jaar later, gewoond kan worden.
Het boek verschijnt eind mei 2013
EERSTE ACTIVE HOUSE RENOVATIEPROJECT IN NEDERLAND
Door Sandra Arts
In Montfoort is het renovatieproject Active House gerealiseerd. De tien woningen vormden de pilot voor dit experiment in de sociale huursector.Voor de ontwikkeling van de plannen is een team gevormd van GroenWest, Velux Nederland BV, Danfoss en BouwhulpGroep BV.
http://www.velux.nl/professionals/architecten/duurzaamheid/duurzameprojecten/de_poorters