Door Martin Liebregts
Foto’s: Roel Simons
Met de architectuur van de afzonderlijke woning is niets mis. De verhoudingen van de gevels kloppen. Met zorg is er vormgegeven aan de principes van het Moderne Bouwen. Alleen de hellende daken verwijzen nog naar het verleden. In die zin onderscheiden de jaren zestig zich van de periode erna, waar er vaak minder respect was, qua textuur en geleding, voor de wetten van de schoonheid.
Nog steeds kunnen de eenvoud en de herhaling me beroeren als uitdrukking van een machine, de gelijkheid en de zoektocht naar de essentiële eenvoud. Maar de herhaling waarover het zich uitstrekt, is als gebied in de huidige beleving te groot. Het duidelijk te onderscheiden ensemble ontbreekt als het ware en alleen de kenner ziet nog het verschil.
De stad, wijk en buurt zijn meer dan een abstractie. Bij de beleving van de fysieke omgeving gaat het ook om afwisseling, wisselende texturen, ornamenten. De Retro-architectuur van dit moment probeert ten aanzien van deze nostalgische gevoelens deels hierop een antwoord te geven. Maar ook daarin moet niet overdreven worden, want dan doen we hetzelfde als in de jaren zestig, alleen 180graden in de andere richting.
Tijdens onze vakanties bezoeken we steden met geschiedenis, waarin honderd jaren van architectuuropvattingen en –praktijk hun beslag hebben kunnen krijgen. Nooit gaat het om de hand van een grote MEESTER. Voortdurend wordt er gesleuteld op basis van de ideeën, die op dat moment gelden. Dan gaat het niet zozeer om het begrip organisch, maar veeleer om ruimte bieden voor de tijdsgeest en daarop in laten spelen. De jaren zestig wijken hebben de potentie door hun oorspronkelijke ‘neutrale’ architectuur en de ruime opzet om aan de tijdsgeest opnieuw ruimte te bieden. De sobere strengpersarchitectuur kan op deze wijze in de tijd verschillende ontwikkelingen ondergaan, waarbij niet de boekhoudkundige eenheid van een complex de leidraad vormt, maar de fysieke eenheid.
De opgave voor de komende jaren zal zijn, hoe we gezamenlijk de nieuwe eigenheid van de jaren zestig wijken vorm gaan geven, waarbij ruimte ontstaat voor individualiteit, nu en in de toekomst. Dit begint ermee dat we het eindplaatje loslaten en ruimte laten voor ontwikkeling in de tijd.