Auteurs: Martin Liebregts en Roel Simons
Oud-Philipsdorp vormt met zijn 241 woningen en 4 winkels de eerste bebouwing van Philipsdorp, dat gebouwd is in de periode 1910-1916. De gehele wijk is afgebouwd in 1920 en omvat totaal meer dan 700 woningen. Het stedenbouwkundig concept van Philipsdorp is in eerste aanzet van G.J. De Jongh en vervolgens duidt K.P.C. De Bazel die zijn stempel op de ontwikkeling van de resterende wijk (1). In dit artikel gaat het om de eerste bouwfase van de wijk en de mogelijke kwaliteitsaanpassing qua beeld. De woningen zijn oorspronkelijk van architecten Kooken en/of Smit (2).
Veelheid in eenheid
Oud-Philipsdorp als illustratie voor een beeld met eigenheid op blokniveau. Geen blok is hetzelfde door verschil in massaopbouw, gevelindeling, textuur en tot slot bloklengte. En vervolgens is geen woning gelijk door de combinatie van gevel en plattegrond. Een grote mate van diversiteit, die uiteindelijk leidt tot tweeënvijftig verschillende woningen. En toch, als je er als bezoeker of bewoner rondloopt, heb je het gevoel dat het allemaal één geheel is. De verschillen hebben geleid tot een sfeer waarin je je onderdompelt. De verschillen proef je, maar worden vaak niet waargenomen. Ook niet door de bewoners van de straat.
Stedenbouwkundig
Het architectonische kader is als volgt te karakteriseren:
Oud-Philipsdorp (monumenten) ken vele vaders. Het romantische landschappelijk concept van stedenbouwkundige G. de Jongh behelsde een pittoreske stijlopvatting waarmee een dorpse sfeer werd geënsceneerd. Dit vertaalt zich uiteindelijk in het aanbrengen van zoveel mogelijk verschillen. Echter over de architectuur wordt in dit stedenbouwkundig concept geen specifieke uitspraken gedaan. Een essentieel architectonische uitspraak ligt wel in het plan besloten: de afzonderlijke woning is niet de bouwsteen, maar de groep woningen, van drie tot dertien woningen (gemiddeld ruim zes woningen) vormt tezamen het architectonisch ensemble. Vervolgens is met uiteenlopende middelen de afzonderlijke eenheid van deze groep (blok) vormgegeven (gemeenschappelijke plint, samenhangende kapvorm, herkenbare midden- of hoekpartijen en verschillende decoratiepatronen). Een beeldtaal met onderscheidende eenheden door variaties.
De zoektocht is gericht op het behouden van de eigenheid, waarbij de massageleding en de gebruikte decoraties zo blijven spreken dat de eigenheid van elk blok behouden wordt, zonder dat het opvalt.
De gedachte van het blok als eenheid
Het denken in rijtjeswoningen is iets van de moderniteit. De uniformiteit en het streven naar gelijkheid is iets dat pas na 1945 in de stedenbouw en architectuur zijn intrede op grote schaal doet. Voorheen was het streven om niet de relatief bescheiden woning als eenheid te zien, maar de buurt en het blok. Juist het blok als eenheid is het structurerend element in Oud-Philipsdorp.
Eigenlijk is geen blok gelijk of misschien twee, maar dan nog verschilt bijvoorbeeld de voordeur. Het samenspel van de elementen, die de massageleding en de uiteindelijke decoraties zijn, is zeer divers.
Het blijft ook in de hedendaagse aanpak boeiend om bij de invulling van een stedelijke ruimte te zoeken naar diversiteit in eenheid, waarbij in principe elk blok zijn eigenheid kent.
En dat geheel geeft een romantisch dorpsbeeld, met verwijzing naar een geleidelijke totstandkoming (organisch). De beeldtaal hoort bij elkaar, maar is telkens anders. Je komt in een blok en dan pas in een woning of straat. De eenheid is te overzien.
De bouwstenen voor de vormgeving
Het geheel is samengesteld uit negen verschillende elementen voor de massageleding en negen voor de decoratie. En binnen deze elementen is weer onderscheid te maken in sub-elementen. Het is als een pizzatent, waarbij op de gevel 100 soorten pizza’s staan, waar het geheel over een matrix wordt samengesteld. Maar in dit geval is het toch subtieler en verfijnder.
In het bijgevoegde kader is een overzicht gegeven van de stijlelementen, die ingezet zijn in de beeldtaal van Philipsdorp. En onder deze gevarieerde beeldtaal liggen nog eens negen typen woningplattegronden. Het resultaat is dat bijna elke woning anders is binnen een gemeenschappelijk stelsel van casco- en beeldafspraken. In die zin is het resultaat een verbeelding van de individualiteit binnen een gemeenschappelijk beeldverhaal, met het blok als structurerend element.
De zoektocht bij de aanpak is dan ook gericht op het samenspel van gemeenschappelijk en de ruimte voor individualiteit. Het is als een dorp waarbij je intensief samenwoont, maar toch verschillend bent. Het is bijna een schoolvoorbeeld om niet de uniformiteit te laten domineren, maar volop ruimte te geven aan de eigenheid van blok en woning. Traditioneel herstellen van het oorspronkelijk beeld gaat voorbij aan de oorspronkelijke intentie van onderscheidende eenheden met variatie.
Ruim zestig jaar aan uniformiteit, rijtjeswoning, beheersing en maakbaarheid moeten bij de aanpak van een dergelijk dorp radicaal losgelaten worden.
Herstel, behoud en aanpassing
Het zal duidelijk zijn dat, gezien het karakter van het oorspronkelijke ontwerp, er niet gezocht moet worden naar een historische benadering van simpel herstel van wat er ooit was. Het verhaal van het verleden laat zien dat niet de uniformiteit het leitmotiv was, maar de zoektocht naar diversiteit, met behoud van zijn oorspronkelijke eigenheid.
Het gaat dus niet om een reproductie van wat er was, maar om een (her-)interpretatie. Het spanningsveld wordt gedefinieerd door de oorspronkelijke intentie, de huidige functionele eisen en de uitdaging om er een vervolg aan te geven. De oplossing is dus niet eenduidig, maar een samenspel tussen herstel, behoud en aanpassing als een opgave van de eenentwintigste eeuw.
Wenkbrauwen van de gevel
Als je een beeld ziet, wat blijft er dan op je netvlies hangen? Voor veel bewoners is het een spel van metselwerk, rollagen en stucwerk, een dominant beeld van decoraties. Natuurlijk roepen de massa en vorm een eigen beeld en verwijzing op, maar dan komt er meer. Een bewoner typeerde de rollagen als de wenkbrauwen van de woning. Ze steken vooruit en tekenen het gezicht. Ogenschijnlijk subjectief, maar toch karakteristiek.
Juist de subtiliteit bij de renovatie ligt op het niveau van deze nuances. Met andere woorden, welke decoraties moeten alsnog teruggebracht worden om het beeld en het gevoel van het oorspronkelijke ontwerp te doen voortleven. En de oplossing hiervan is geen rekensommetje, maar vooral ook een gevoel.
Bronnen
1. ‘Philipsdorp Eindhoven, wikken en wegen in waardevolle wijken’, februari 2004
2. ‘Philips Woningbouw 1900-1990’, Ad otten e.a., Zaltbommel, 1991
Pag. 45: …Op 8 april 1910 dient bouwmeester Smit, in opdracht van Philips, bij de gemeente Strijp het straten- en rioloeringsplan in en vraagt tegelijk de bouwvergunning aan voor een eerste complex van 133 woningen, te bouwen in vier verschillende typen, aangeduid als burger- en werkmanswoningen en een winkel-woonuis, allen ontwerpen van gemeente architect Kooken….
3. ‘Een oogmerk voor Oud-Philipsdorp’, BouwhulpGroep, november 2011