REFLECTIE: schoonheid, uiterlijk of harmonie

Een serie over de beeldkwaliteit (1)

Door Martin Liebregts

Het was een tekst van Roger Scruton, die me ertoe verleidde dit artikel te schrijven. In het boek Schoonheid stelt hij ergens: ‘In de stedenbouw is het doel in eerste instantie dat dingen in hun omgeving passen, niet dat ze sterk opvallen… En als je wilt opvallen, moet je de aandacht die je vraagt ook waard zijn.’

Het gaat dus om alledaagse schoonheid, die verband houdt met een vorm van passendheid of harmonie, los van de smaak van de afzonderlijke personen. Want hoe vaak hoor je: ‘ik vind het niet mooi’, of ‘ik vind het mooi’. Zeker bij aanpassing van de gebouwde omgeving probeer je uit te stijgen boven het waardeoordeel van de individuele smaak. Het is vooral zoeken naar de objectieve maatstaf, die bij de beeldkwaliteit een rol speelt. En de vraag is of die bestaat, los van de tijdgeest of het moment van de mode.

Lees verder

Van stedenbouw tot plattegrondontwikkeling

Een renovatieplan voor een uitbreidingswijk uit de jaren ’50 in Middelburg

Door Sandra Arts

De opgave
Het perspectief is om de 42 eengezinswoningen en 84 duplexwoningen opnieuw geschikt te maken voor een langlopende exploitatie, waarbij vooral de energetische prestatie verbeterd wordt. De corporatie is hierbij op zoek naar een verbeterplan voor de verschillende ingrepen die ze voor de woningen in gedachten hadden. Een gedeelte van de duplexwoningen moet bestemd worden voor een nieuwe bijzondere doelgroep, het andere gedeelte van de duplexwoningen moet ontduplext worden en eventueel verkocht als kluswoningen, waarbij alleen de schil wordt aangepakt. Voor de eengezinswoningen geldt alleen een renovatie.

Lees verder

Een wijk, een buurt, een straat, maar vooral mensen

Het gezicht van een renovatie

door Martin Liebregts en Dagmar Ebbeling

De renovatie van de Prinses Beatrixstraat in Dongen laat zien dat het altijd om wonen en mensen gaat. Het beeld vertelt de verandering in de tijd, van de planontwikkeling in 2006 tot de oplevering en herbewoning in 2011. Een doorkijk naar de hele wijk Dongen-Zuid geeft een impressie van zestig jaar wonen.

Het boekje wordt 19 december gepresenteerd aan de bewoners

HET BLOK ALS ONDERSCHEIDENDE EENHEID: het verhaal van Oud-Philipsdorp

Auteurs: Martin Liebregts en Roel Simons

Oud-Philipsdorp vormt met zijn 241 woningen en 4 winkels de eerste bebouwing van Philipsdorp, dat gebouwd is in de periode 1910-1916. De gehele wijk is afgebouwd in 1920 en omvat totaal meer dan 700 woningen. Het stedenbouwkundig concept van Philipsdorp is in eerste aanzet van G.J. De Jongh en vervolgens duidt K.P.C. De Bazel die zijn stempel op de ontwikkeling van de resterende wijk (1). In dit artikel gaat het om de eerste bouwfase van de wijk en de mogelijke kwaliteitsaanpassing qua beeld. De woningen zijn oorspronkelijk van architecten Kooken en/of Smit (2).

Lees verder

Erfafscheidingen het oprukkend beeld

Door Martin Liebregts

Het beeld van een woonwijk wordt steeds meer bepaald door de aanwezige erfafscheidingen. Niemand en niets heeft zich de afgelopen zestig jaar er zorgen over gemaakt. Menig welstandsvergadering boog zich eindeloos over een raamverdeling, maar vergat vaak wat het beeld werkelijk bepaalt. Het beeld van de wijken van na 1960 wordt voor een substantieel deel beïnvloed door de aanwezigheid van erfafscheidingen, carports en uit- en aanbouwen. Alle beschouwingen vooraf over de beeldkwaliteit krijgen zo steeds meer het karakter van luchtspiegelingen. Wie komt er nog in de bestaande wijken om te proeven wat de kwaliteit van de gebouwde omgeving fixeert? Vanuit deze optiek oogt België als een schoonheid, omdat diversiteit het oorspronkelijke patroon was en is. In Nederland verwordt het door de oorspronkelijke strengheid al gauw tot een rommeltje. De rijtjes verdragen nu eenmaal maar beperkte afwijkingen. De ordening van het beeld is vaak niet iets van grote gebaren of stringente voorschriften. Het begint met een gevoel voor samenhang, die de continuïteit van het beeld moet ondersteunen.

Lees verder

Naar binnen gerichte woonerven

Door: Martin Liebregts

Elke keer verbaast het je als je wat nauwkeuriger kijkt naar de gebouwde omgeving die ons omringt. De tijdsgeest is er volop te proeven, of we nu een vooroorlogse wijk, een zestiger jaren wijk of de ‘knusse’ wijken uit de tweede helft van de zeventiger en begin tachtiger jaren bekijken. Wat opvalt, is dat in al die perioden mensen met al hun kunnen gepoogd hebben een passend antwoord te geven voor de korte en lange termijn. Nu deze serie over de wijken uit de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw is gestart en de blik wat nauwkeuriger op deze wijken gericht wordt, roept het toch in eerste instantie positieve gevoelens op. Ofschoon de stedenbouw en architectuur een duidelijke datum hebben, zijn er oplossingen bedacht, die nog steeds studie verdienen. Het zijn proefprojecten die al dertig jaar meegaan.
In de praktijk wordt er pas gekeken naar de projecten als er problemen zijn en dan zie je dat de actuele problemen de aanwezige kwaliteiten volledig overschaduwen. Dergelijke situaties hebben we met alle bouwperioden meegemaakt. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw was er geen oog voor de waarde van het tuindorp/de tuinstad. Het was gedateerd. Nu wordt het bijna met monumentenhandschoenen benaderd. Hetzelfde lot overkwam de vijftiger en zestiger jaren wijk. Niet de intrinsieke waardes werden herkend, maar de problemen domineerden het denken. Dit zie je nu gebeuren met de bouw uit de zeventiger en tachtiger jaren uit de vorige eeuw, terwijl deze wijken over uitgeprobeerde concepten beschikken, die de moeite waard zijn. De serie artikelen over deze periode probeert dat al zoekende bloot te leggen.
Dit artikel richt zich op de stedenbouwkundige opzet van deze wijken, die ondersteund of begeleid worden door de architectuur. Aan de hand van twee voorbeelden zal gepoogd worden aan te geven dat er veel positieve lessen uit te trekken zijn en dat in de marges misschien bijstelling nodig is.

Lees verder

De puzzelstukken van de woontechnische kwaliteit

Door Sandra Arts en Martin Liebregts

Als bureau zijn we gedurende ruim dertig jaar bezig geweest om meer begrip te krijgen over wat de kwaliteit van het wonen inhoudt. Om dit handen en voeten te geven zijn er in de loop der tijd allerlei zaken ontwikkeld, die het begrip inhoud geven:

  1. Enquêtes en gebruiksevaluaties om meer zicht te krijgen in hoe de gebruiker/bewoner de kwaliteit waardeert. Een belangrijke studie vormt onder andere ‘onderzoek naar gebruikskwaliteit van vier woningbouwprojecten’ uit 1988 en de tientallen enquêtes, die voor en (soms) na de renovaties onder bewoners zijn gehouden.
  2. Het normenboek, waarin de woontechnische kwaliteit vastgelegd is en wat onder andere is vertaald naar de functionele ‘matjes’.
  3. Beschouwingen over de ontwikkeling van de (woontechnische) kwaliteit in de afgelopen eeuw en de typering van de te onderscheiden perioden. Binnenkort verschijnt het essay ‘woningtypen als ordeningsprincipe’ (eind 2011/begin 2012)
  4. Studies naar de toekomstige (ruimte) behoeften, die zijn vertaald in scenario’s en naar behoefte aan flexibiliteit.
  5. Een reeks van artikelen en publicaties, die het thema van de woontechnische kwaliteit (mede) als onderwerp hebben, die onder andere ook recent zijn gepubliceerd op de blog www.bestaandewoningbouw.nl en www.bestaandewijk.nl (zie pdf hieronder)

In deze reader ‘De puzzelstukken van de woontechnische kwaliteit’ zijn enkele (deel-)publicaties opgenomen, die een beeld schetsen van deze zoektocht. Als u vragen heeft, kan u altijd contact opnemen met een van de samenstellers

De puzzelstukken van de woontechnische kwaliteit

 

Berging als voorkant en keuken als binnenkomst

Door: Sandra Arts
Net als dat de stedenbouw de visie van de maatschappij vertegenwoordigt, denk aan de rol van de auto, weerspiegelen het uiterlijk en de indeling van de woningen de visie over het wonen in een bepaalde tijdsperiode. Zo onderscheiden de woningen van de jaren 70/80 zich duidelijk van de woningen uit de jaren ervoor. We herkennen allemaal de woningen uit de jaren 80 wel met de afgeschuinde hoeken en kleine ramen en rood, geel of blauwe draaiende delen.
Vanaf de jaren 70 maakt de doorzonwoning plaats voor een ander type plattegrond. Deze smallere woningen van die periode vragen om een andere indeling.
Wat de karakteristieken zijn van de woningplattegronden uit de jaren 70 en 80 staat hieronder op een rij. Ter verduidelijking zijn twee projecten beschreven.

 

 

Lees verder

Klein wonen, gestapeld, vanaf de jaren zeventig

Auteur: Martin Liebregts

In de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn veelal de grootste gestapelde woningen gebouwd als galerijflat, die vervolgens ruim twintig jaar lang bijna nooit meer overtroffen zijn. Pas vanaf 2000 – met de opkomst van de meerkrachtige senioren en Yuppies – zijn de appartementen weer in grootte toegenomen (1). Globaal zijn er drie perioden te onderscheiden:
–  Tot en met 1975   :  De ‘aannemers’ galerij met lift;
–  1976 – 1999       :  Gestapeld wonen veelal zonder lift;
–  Vanaf 2000        :  De portiek met lift en soms een galerij.

 

 

Lees verder

De woningbouw: minder ruimte, meer van hetzelfde

Auteur: Martin Liebregts

De verrassingen in de Nederlandse woningbouw zijn bescheiden. Het is een mengsel van modes/trends, terugkerende versobering door de beperking van de ruimte en de overheersende uniformiteit door de zich herhalende rijtjes. Het lijkt soms wel dat er een model Ford wordt gebouwd in afwisselende kleuren. In die zin is de tijdelijke knusheid van de jaren zeventig een uitzondering in de naoorlogse geschiedenis. De grote woningen en percelen, de verspringingen en de differentiatie, in combinatie met de toepassing van de grote dakvlakken, waren een poging de traditionele rijtjeswoning te doorbreken. Vervolgens is de draad van het rijtje weer opgepakt: ‘minder ruimte, meer van hetzelfde’.

 

 

Lees verder