Auteur: Martin Liebregts
Een serie over de beeldkwaliteit (5 )
De vakantie staat voor de deur en er ontstaat ruimte voor enige reflectie over de afgelopen periode. Een thema dat bij alle rust de volle aandacht kan krijgen, is beeldkwaliteit en schoonheid. Juist in de periode van rust, zoals tijdens de vakantie, nemen we daar tijd voor. We gaan de schoonheid van de natuur bewonderen of in musea ons vergapen aan de verbeeldingskracht van anderen en in de kerken ons laten inspireren door het samenspel van beeld, licht en ruimte. In de serie over de beeldkwaliteit, die in de eerste helft van dit jaar gepubliceerd is, is gepoogd de alledaagse schoonheid, die ons omringt, bespreekbaar te maken.
En nu is het even van belang stil te staan bij de totstandkoming van beeldkwaliteit en schoonheid in de praktijk. Het is voortdurend een samenspel van alle betrokkenen om met gebruik van de aanwezige kennis iets te maken dat functioneel is en er ook nog goed uitziet. In de praktijk wordt co-engineering een toenemende praktijk. Samen met alle partijen – toeleverende industrie, bouwers, specialisten en ontwerpers – wordt gepoogd de meest optimale oplossing te zoeken, die aan drie criteria voldoen: ze moet stevig genoeg zijn, functioneel zijn en het moet goed ogen. Iedereen weet dat het resultaat uiteindelijk in het detail bepaald wordt.
In het vorige artikel ‘Het gevoel voor schoonheid, de basis voor vernieuwing voor de gebruiker’ is het begrip karakterworkshop genoemd. In een dergelijke werkvorm staan de uitgangspunten en de innerlijke eigenschappen centraal (constructie, functie en beeld). Ook bij co-engineering moet het in de praktijk daarover gaan, dan komen de passende technische oplossingen vanzelf. Ook bij een niet goede afstemming op de vereiste basiskwaliteit ligt in de praktijk het grootste afbreukrisico als het om het uiteindelijke resultaat gaat. Al is een ruimte nog zo goed vormgegeven, een verkeerd verloop van de cv-leiding bijvoorbeeld kan het uiterlijk en de functionaliteit volledig teniet doen. Zo ordinair is de dagelijkse werkelijkheid.
Elke vorm van co-engineering moet de benadering van de karakterworkshop als leidraad hebben. En alle deelnemers moeten zich eigenaar voelen van de drie basiskwaliteiten, met ieder een eigen specifieke verantwoordelijkheid. Is deze houding niet aanwezig, dan leidt co-engineering nooit tot iets goeds en kun je beter voor de traditionele werkwijze kiezen, met alle overlap en de beperking van de bijna goede oplossing.
Misschien kunnen we de vakantie gebruiken om na te denken over een betere invulling van deze vormen van collectief bouwmeesterschap in de praktijk. De natuur moet hiervoor voldoende inspiratie geven.
Eerder verschenen artikelen in deze serie:
1. ‘Reflectie: Schoonheid, uiterlijk of harmonie’, Martin Liebregts, 17 januari 2012
2. ‘Reflectie: De gevel van het blok als eenheid’, Martin Liebregts en Sandra Arts, 16 maart 2012
3. ‘Reflectie: Het gevoel voor schoonheid, de basis voor vernieuwing voor de gebruiker’, Martin Liebregts en Sandra Arts, 31 mei 2012
4. ‘Verhalen van het nieuwe beeld, de beeldaanpassing van een rijtjeswoning’, Martin Liebregts, 25 juni 2012