De Angels van de wijkaanpak

Door: Anita van Hezik

Pien en An in de Vogeltjesbuurt, de Angels in Drents Dorp, de caravan van GAME in de Driften.
Zomaar wat voorbeelden van acteurs, architecten of anderen, niet verbonden aan de corporatie of gemeente, die worden ingezet om bewonerwensen boven tafel te krijgen. Deze nieuwe, creatieve manier van participatie op het moment dat een wijk grootschalig wordt opgeknapt, komt steeds vaker voorbij.

Oude participatie

Creatieve initiatieven zijn nodig, omdat de traditionele manier van bewonersparticipatie (vergaderen, planpresentatie en ‘we nemen de opmerkingen mee’) niet meer werkt. En misschien wel nooit heeft gewerkt. Zelfs bij de stadsvernieuwing in de jaren 80 kwamen weliswaar sterke bewonersgroepen op voor de belangen van de wijk, maar de vraag was wel of dat de belangen van álle wijkbewoners waren. De betrokkenen waren vooral grijze, blanke mannen en een enkele vrouw van wie de kinderen de deur uit waren. Ik heb groot respect voor hun jarenlange inzet en de vrije tijd die ze opofferden aan ingewikkelde vergaderingen en slepende processen. Helaas zag ik de jongeren, jonge gezinnen, allochtonen en studenten, die ook in de wijk woonden, zelden op de bewonersbijeenkomsten.
En anno 2014 bestaat de gemiddelde bewonersorganisaties nog steeds uit met name autochtone mannen.

 

Lees verder

De laan als verbindend element (1) Plataanbuurt, Philipsdorp

Auteurs: Martin Liebregts en Roel Simons

De hiërarchie en de samenhang

De Plataanbuurt vormt een van de vier buurten van Philipsdorp, is gebouwd in 1920 en omvat 249 woningen. Een winkelwoning is in het verleden afgebroken. De as van de buurt wordt gevormd door de Plataanlaan met in het midden een plein. Deze brede straat (12 à 18 m1) met deels groene voortuinen geeft de hele buurt een ruim en groen karakter. Het verspringen van de laan ter plaatse van het plein zorgt ervoor dat de geborgenheid van de buurt behouden blijft. Alle binnenstraten worden ter ondersteuning door een knik of beëindiging gevangen.
De buurt vertoont alle eigenschappen van een tuindorp: veel zicht op groen, wisselend gevelbeeld, straten die ruimtelijk beëindigd worden en hiërarchie in de totale opbouw. De geleding van de gevels, in het bijzonder die van de gevelopeningen, ondersteunt de schaal van het wonen (2).

 

BouwhulpGroep Situatiek Plataanbuurt_1000px

 

Lees verder

(ge) Zin in de stad

Door Irene Edzes

Hoe maken we de stad kindvriendelijker en ondersteunen we jonge gezinnen? Op basis van deze vraag begon Gezin in de stad (een initiatief van bureau Feld) twee jaar geleden aan een ontwerpend onderzoek. De resultaten ervan zijn afgelopen donderdag gepresenteerd in Amsterdam.

Onze steden mogen een gestaag groeiende groep jonge inwoners welkom heten. Dit is geen Nederlands fenomeen, maar valt ook waar te nemen in de landen om ons heen. Gezinnen blijven steeds vaker in de stad wonen, te midden van alle voorzieningen. Speelruimte voor de kinderen is daarbij een factor van belang. Maar de krap bemeten binnensteden bieden weinig ruimte voor spelend ontdekken. In de grote steden moet de ruimte worden bevochten op de geparkeerde auto’s, fietsenhordes en bakfietsblokkades. Er moet meer worden bewogen, maar waar gaan we dat doen? Lees verder

De eigenheid van een vooroorlogs buurtje

Auteurs: Martin Liebregts en Roel Simons

De Lijsterbesbuurt: een onderdeel van Philipsdorp

De Wittejassenbuurt (1)

De Lijsterbesbuurt is rond 1920 gebouwd. De stedenbouwkundige opzet is van De Bazel en de architectonische invulling (woningontwerp) is van Smits, de architect van Philips. Het gaat om 69 woningen waarvan de oppervlakten relatief groot zijn. De gemiddelde oppervlakte van de woonkamer en keuken bedraagt circa 43 m2 (variabel van ruim 33 m2 tot circa 70 m2).
De luxe van de woningen wordt ook nu nog onderstreept door de aanwezigheid van een grote badkamer in de meeste woningen (gemiddeld 7,6 m2). De woningen waren bestemd voor de leidinggevenden in de Philipsfabrieken, vandaar de bijnaam ‘Wittejassenbuurt’. Van de 69 woningen zijn 63 woningen gelijksoortig en zes woningen, verdeeld over twee woningtypen, nemen een bijzondere positie in.

  • De twee-onder-een-kapwoningen, gelegen op de hoek van De Jonghlaan en Olmenlaan.
  • De vier naoorlogse woningen, die gebouwd zijn ter vervanging van het in de oorlog gebombardeerd blokje aan De Jonghlaan.

Bouwhulpgroep_Philipsdorp_maatvoering_kozijnen_Lijsterbesbuurt

Lees verder

Holle Bolle Gijs

Door Irene Edzes

De manier waarop we met ons afval omgaan lijkt fundamenteel te veranderen. Hergebruik is voor ontwerpers een niet meer weg te denken onderdeel van het productieproces. Architecten leggen zich toe op hergebruik van gebouwen en materialen, industriële vormgevers vormen bestaande producten om tot inspirerende nieuwe. En zelfs wetenschappers van NASA doen onderzoek naar hergebruik van ruimteafval. Maar waar blijft het elan als het om de manier gaat waarop wij als ‘gewone’ mensen ons afval wekelijks moeten sorteren?

Nu het gemeengoed is geworden plastic, papier en glas gescheiden in te leveren bepalen nog altijd onwelriekende containers, felgekleurde kliko’s en ontsierende verzamelingen van lege flessen het straatbeeld. Al heeft op veel plekken de ondergrondse afvalbak voor verbetering gezorgd, bezien vanuit de publieke ruimte is afvalscheiding nog steeds een noodzakelijk kwaad. Voor het grovere afvalwerk staan we op zaterdagen in lange rijen te wachten om op industriële terreinen van onze kapotte goederen te worden ontdaan.Ecopark-Alphen-aan-den-Rijn

Lees verder

Participatie in wijkontwikkeling

Door Anita van Hezik

Toen ik deze week de troonrede las, waarin gezegd wordt dat we van een verzorgingsstaat overgaan naar een participatiesamenleving, moest ik denken aan een lezing van Pieter Winsemius (tot 1 jan jl. lid van de WRR) die ik vorig jaar heb bijgewoond. Hij hield een inspirerend en duidelijk verhaal over burgerparticipatie, naar aanleiding van zijn onderzoek “Vertrouwen in de burger” (te downloaden op www.wrr.nl/publicaties). Winsemius zei dat er drie randvoorwaarden zijn om burgerparticipatie goed te laten verlopen:

  1. differentiëren; dus mensen alleen betrekken bij datgene wat ze willen en kunnen
  2. serieus nemen; het plan niet vooraf dichttimmeren en het proces zo inrichten dat hieruit blijkt dat participanten serieus worden genomen
  3. verbinders, die de brug kunnen slaan tussen burgers enerzijds en overheid anderzijds, zijn noodzakelijk; de verbinders voorkomen de wij-zij tegenstellingen.

Lees verder

Een beeld om in te wonen

Woningtype als ordeningsprincipe (12)

De natuurlijke kwaliteit

In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw is een begin gemaakt met de grootschalige woningbouw, met in de steden grote woongebouwen. De sociale woningbouw heeft van begin af aan een essentiële bijdrage geleverd aan de totstandkoming ervan. Hierbij heeft de architectuur, ter ondersteuning van deze nieuwe emancipatiebeweging, een belangrijke rol gespeeld om dit te bevorderen. Zo kregen wooncomplexen als totaal bijna het karakter van paleizen. In de Indische Buurt in Amsterdam komen dergelijke complexen in overvloed voor en bepalen zij het karakter van de wijk. Dit geldt ook voor de portiekflats, gelegen aan de Gorontalostraat (1).

Lees verder

EERSTE ACTIVE HOUSE RENOVATIEPROJECT IN NEDERLAND

Door Sandra Arts

In Montfoort is het renovatieproject Active House gerealiseerd. De tien woningen vormden de pilot voor dit experiment in de sociale huursector.Voor de ontwikkeling van de plannen is een team gevormd van GroenWest, Velux Nederland BV, Danfoss en BouwhulpGroep BV.

http://www.velux.nl/professionals/architecten/duurzaamheid/duurzameprojecten/de_poorters

http://www.bouwhulp.nl/techniek/montfoort_poorterstraat.php

EEN NIEUW ‘WARM’ UITERLIJK

Door Sandra Arts

voor renovatie

Situatie
De wijk Bloemstede in Maarssen bestaat uit een stempelverkaveling met allemaal vrijwel identieke woningen gebouwd in de periode 1973-1975. De stempels zijn gegroepeerd in zogenaamde clusters/eenheden. Binnen een cluster is een centraal parkeerplein waar omheen de woningen gerangschikt zijn.
Zowel qua uitstraling als ontwerp zijn deze woningen typerend voor de eengezinswoningen in Nederland uit deze tijd. Ze hebben een smalle beukmaat en de berging is gelegen aan de voorkant van de woning. De gevels bestaan uit betonsteen en gewassen betonnen borstweringselementen.
Woningcorporatie Portaal bezit circa 360 woningen in deze wijk. 151 kleine eengezinswoningen in een complex met het woningtype dat gerenoveerd is, 84 grote eengezinswoningen in een complex waarvan de woningen bij mutatie verkocht worden, 125 meergezinswoningen, waarvan circa de helft bij mutatie verkocht wordt. Twee blokken, bestaande uit 20 woningen, vormden de pilot voor de renovatie, waarbij voornamelijk de schil geïsoleerd werd.
Door de bestaande gevelconstructie te handhaven en aan de buitenzijde te isoleren, hebben de woningen een compleet nieuwe en frisse uitstraling gekregen. Lees verder

Werken met co-makers, samen in een bouwteam

Door Dagmar Ebbeling

Het lijkt logisch, het werken in een bouwteam, ofwel het werken met co-makers. Door het vroeg betrekken van de kennis over de uitvoering kunnen dure en lastige onderdelen van het ontwerp al in een eerder stadium besproken worden, waarbij oplossingen gezocht kunnen worden binnen het gewenste beeld. Dit zou moeten resulteren in een project dat esthetisch verantwoord en maakbaar is en wat binnen het gestelde budget te realiseren is. In de praktijk blijkt dit echter niet automatisch de uitkomst van deze vorm van samenwerken te zijn. Welke valkuilen zijn er en welke voorwaarden worden gesteld aan deze manier van samenwerken om het meest optimale resultaat te krijgen?

Voordat de uitvoerende partij aan tafel komt, zullen een aantal zaken vast moeten liggen. Allereerst is het noodzakelijk om de uitgangspunten voor het gewenste beeld helder te krijgen. De wijze waarop, kan samen met de uitvoerende partij bekeken worden, maar het voorlopig ontwerp moet klaar zijn. Daarbij is het zinvol om, bij een grote verandering in het beeld, al in een vooroverleg met welstand het beeld te bespreken.
De mate van ingreep moet ook vast staan, net als het budget en de exploitatieperiode. Zo heeft de uitvoerende partij de juiste kaders om oplossingen en alternatieven te zoeken. Immers de oplossingen voor een bepaald probleem bij een aanpak voor 15 jaar zullen anders zijn dan de oplossingen voor hetzelfde probleem bij een aanpak voor 45 jaar. Lees verder