Op zoek naar de identiteit van een tuindorp.
door: Martin Liebregts en Sandra Arts
De geschiedenis van een tuindorp is er een van liefde en haat. Voortdurend wisselde de maatschappelijke waardering van dit fenomeen. Bij de opkomst van het tuindorp als fabrieksdorp, mijnwerkerskolonie, of woonwijk was het een antwoord op de beroerde woonsituatie in de steden. Het idee van een tuindorp werd omringd met de nieuwe, gelukkige mens, die in de vereniging van twee kwaliteiten – die van de stad en het groen/de tuin – zich in alle rust kon ontwikkelen. Vervolgens heeft de moderne stedenbouw deze wijken en buurten als ouderwets gekwalificeerd. In de jaren zeventig hing boven al deze wijken de sloophamer. Bijna niemand zag de kwaliteit, behalve de bewoners zelf. De buurten werden rond negentientachtig massaal gerenoveerd, zonder gevoel en liefde. Achteraf is er sprake van verminkingen, die destijds zijn aangebracht. Zonder begrip voor detail en schoonheid is de renovatie uitgevoerd. Nu, vijfentwintig tot dertig jaar later, worden we geconfronteerd met deze littekens en staan we opnieuw voor de vraag, wat gaan we ermee doen. Als we door onze oogharen kijken, zien we de schoonheid van het oorspronkelijke vakmensschap.